Ezekiel 39:11
18) dal der doorgangers Van deze plaats wordt nergens meer in de Heilige Schrift vermeld. Enigen menen dat de naam aan deze plaats gegeven is van de doorgangers, onder Ezech. 39:14,15, of het kan ene vallei geweest zijn, waar de gewone pas was langs de zee Cinnereth, of Gennesareth, naar Syri, enz., in het noordoosten; of bij de Dode zee naar Egypte, Arabi, enz. in het zuidoosten van Kanan. De lezer kan hiermede vergelijken Jol. 2:20. Sommigen verstaan de laagten in Gilead in het oosten over de Jordaan, waar de kooplieden veel doorreisden en handelden; zie Gen. 37:25. Eze 39.14,15 Joe 2.20 Ge 37.25 19) neus stoppen; Neus en mond, vanwege den stank of sterken reuk; vergelijk Jol. 2:20. Anders, [dan pas, of het gezicht] stoppen, sluiten, vanwege de menigte der doden; of [gelijk sommigen] den mond stoppen, zodat zij Isral niet meer in het doorgaan zouden bespotten. Joe 2.20 20) Het dal van Gogs menigte. Hebreeuws, Ge Hamon Gog.
Copyright information for
DutKant