Ezekiel 40:39

71) brandoffer,

Dat is, het vee, dat tot deze offeranden gebruikt werd.

72) zondoffer,

Hebreeuws, zonde, idem, schuld; gelijk in het volgende dikwijls; zie Lev. 4:3. Door dit slachten, en voorts door de offeranden, aangemerkt in het algemeen werd afgebeeld, ten eerste het enige slacht- en welriekend zoenoffer van onzen Hogepriester Jezus Christus, in het heilige Evangelie voorgedragen en door de heilige Sacramenten, voornamelijk het heilig Avondmaal, betekend en verzegeld; ten tweede, het werk van den heiligen kerkedienst, waardoor de mensen geestelijk Gode als geslacht en bereid worden tot een aangenaam offer; ten derde, de geestelijke slachting, doding en kruisiging van onszelven, dat is, den ouden mens, en den dankbaarheid der gelovigen, die zij zelf, als geestelijke priesters, ja een koninklijk priesterdom, hunnen Zaligmaker schuldig zijn en opofferen; zie Ps. 40:7,8,9; Jes. 53:7,10; 1 Cor. 11:24,25; Gal. 3:1; Hebr. 10:1,4,5, enz. Voorts Jes. 66:20; Mal. 1:11, en Mal. 3:3,4; Rom. 6:6, en Rom. 12:1, en Rom. 15:15,16; Filipp. 2:17; Col. 3:5; Hebr. 13:15,16, enz.; 1 Petr. 2:9; Openb. 1:6.

Le 4.3 Ps 40.6,7,8 Isa 53.7,10 1Co 11.24,25 Ga 3.1 Heb 10.1,4 Heb 10.5 Isa 66.20 Mal 1.11 3.3,4 Ro 6.6 12.1 15.15,16 Php 2.17 Col 3.5 Heb 13.15,16 1Pe 2.9 Re 1.6
Copyright information for DutKant