Ezekiel 40:5

22) muur buiten aan het huis,

In het vierkant omsingelende de gehele plaats van al dit gebouw. Vergelijk Jes. 26:1; Zach. 2:4,5. Zie van den omgang van dezen muur, onder Ezech. 42:15,16,17,18,19,20.

Isa 26.1 Zec 2.4,5 Eze 42.15,16,17,18,19,20

23) rondom henen,

Hebreeuws, rondom, rondom, en zo in het volgende.

24) [elke el]

De maat van elke el was een gewone el en een handbreed, zodat het meetriet was van zes gewone ellen en zes handbreedten.

25) handbreed,

Gerekend op de breedte van vier samengevoegde vingers of drie duimen.

26) breedte des gebouws

Dat is, de dikte van dezen muur.

27) hoogte

De laagte van dezen buitenmuur nemen sommigen als een afbeelding, ten eerste van Christus' uiterste vernedering, van welke Hij is voortgegaan en gewassen, totdat Hij, het werk onzer verlossing volbracht hebbende, is verhoogd en ingegaan in het heilige der heiligen. Zie Joh. 3:30; Filipp. 2:7, enz.; Hebr. 9:11,12,24; ten tweede van den eersten aanvang, en alzo het volgende van den voortgang en wasdom van het Christendom, en verscheidene maten der gaven aller leden van Christus, in dit leven, totdat Hij hen voert met Hem in de hemelse plaatsen, die Hij hun bereid heeft. Zie Luk. 17:5; Rom. 1:17; 1 Cor. 13:9,10,12; Ef. 4:12,13,14,16; Openb. 22:11.

Joh 3.30 Php 2.7 Heb 9.11,12,24 Lu 17.5 Ro 1.17 1Co 13.9,10,12 Eph 4.12,13,14,16 Re 22.11
Copyright information for DutKant