‏ Ezekiel 47:10

20) vissers

Dat is, leraars van het Nieuwe Testament, die als instrumenten van den krachtigen werkenden Heiligen Geest, door het net van het Evangelie de mensen uit hun zondigen en dodelijken staat zouden optrekken tot de gemeenschap van den Heere Christus en van zijne weldaden. Zie Matth. 4:19, en Matth. 13:47; Luk. 5:10.

Mt 4.19 13.47 Lu 5.10

21) dezelve zullen staan,

Dode zee.

22) van En-gedi tot aan

Tevoren genoemd Hazezon Thamar, gelegen aan de Dode zee; zie Gen. 14:7; 1 Sam. 24:1; 2 Kron. 20:2, met de aantekening.

Ge 14.7 1Sa 23.29 2Ch 20.2

23) En-eglaim toe;

Ook gelegen aan de Dode zee, waar de Jordaan in dezelve loopt.

24) netten;

Of, visgaren, gelijk boven Ezech. 26:5.

Eze 26.5

25) haar vis naar zijn aard wezen

Der vissers, die ze zullen vangen, of der voorzeide wateren.

26) grote zee,

De Middellandse, alzo onderscheiden van de binnenlandse zee‰n of meren; alzo Ezech. 47:15,20.

Eze 47.15,20

27) menigvuldig.

Of, groot, heerlijk, gelijk Ezech. 47:9.

Eze 47.9
Copyright information for DutKant