Ezekiel 48:35

31) DE HEERE IS ALDAAR.

En dienvolgens heil en zaligheid. Hebreeuws JEHOVAH SCHAMMAH. Zie Jer. 3:17; Jo‰l. 3:21; Zach. 2:10,11; Openb. 21:3,22, en Openb. 22:3,4, enz.

Jer 3.17 Joe 3.21 Zec 2.10,11 Re 21.3,22 22.3,4

Zechariah 2:10-11

30) Juich en verblijd u,

Dit spreekt Christus tot de gelovige Joden; en dit is de zin alsof Christus zei: Ik zal niet verschijnen in de schaduwen van het Oude Testament, maar lichamelijk; Joh. 1:14; Col. 2:9, en 1 Tim. 3:16.

Joh 1.14 Col 2.9 1Ti 3.16
31) vele heidenen

Of volken, of nati‰n. Het woord velen ziet voornamelijk op de tijden der predikati‰n van de apostelen; zie Jes. 2:2,3.

Isa 2.2,3

32) te dien dage

Te weten, ten dage van de geestelijke verlossing der kerk door Christus, die door de lichamelijke verlossing van het Joodse volk uit de Babylonische gevangenschap is afgebeeld geworden.

33) van u wonen;

O Zion, o mijne gemeente, Ik zal onder u wonen, prediken en wonderen doen.

34) dat de HEERE der heirscharen

Dat is, dat Ik die de Zoon Gods ben, van den Vader gezonden ben om ulieden dit te boodschappen en om in het midden van ulieden te wonen, opdat gijlieden met de heidenen mij toegevoegd zijnde, mijn volk zijt.

Revelation of John 21:3

8) de tabernakel Gods

Dat is, de woning Gods; namelijk niet alleen met Zijn genade en Geest, gelijk hier op aarde in Zijn gemeente ook geschiedt, Joh. 14:23; 2 Cor. 6:16; maar ook met Zijn volkomene heerlijkheid en vreugde, als Hij zal zijn alles in allen, 1 Cor. 15:28; een figuurlijke wijze van spreken, genomen uit het voorbeeld van den tabernakel in het Oude Testament. Zie Lev. 26:11.

Joh 14.23 2Co 6.16 1Co 15.28 Le 26.11

9) hun God zijn.

Namelijk die hen van alle kwaad zal vrij maken en met alle goed, naar ziel en lichaam, zal doen overvloeien. Zie 1 Cor. 2:9, en 1 Cor. 13:12, en 1 Cor. 15:43; 2 Cor. 3:18; Filipp. 3:21.

1Co 2.9 13.12 15.43 2Co 3.18 Php 3.21

Revelation of John 21:22

46) geen tempel in

Namelijk geen uiterlijken tempel, of tempelgewaad, gelijk het uiterlijke Jeruzalem gehad had, ook met goud en kostelijke stenen versierd; want zulks diende tot een figuur der toekomende goederen; of diende ook om de prediking van Gods Woord, de sacramenten en anderen uiterlijken godsdienst te plegen, hetwelk dan alles zal ophouden, als zij allen van God alleen zullen geleerd zijn, Jer. 31:34, en Hijzelf alles in alles zal zijn; 1 Cor. 13:10, en 1 Cor. 15:28.

Jer 31.34 1Co 13.10 15.28

47) het Lam.

Dat is, Christus zelf, die als waarachtig God met den Vader en Heiligen Geest der gemeente zal verheerlijken en alles in allen zijn.

Revelation of John 22:3

9) geen vervloeking

Of geen verbanning; dat is, niet der vervloeking waardig, gelijk Openb. 21:27, niets onreins, of dat onreinheid doet. En dit schijnt ook genomen uit Zach. 14:11, waar van de tijden van het Nieuwe Testament zulks wordt voorzegd; dat evenwel ten volle niet zou geschieden, dan als Christus Zijn dorsvloer zal hebben gezuiverd, en al het kaf in het vuur zal hebben geworpen, Matth. 3:12 en Matth. 13:40, enz.

Re 21.27 Zec 14.11 Mt 3.12 13.40

10) de troon Gods en

Dat is, de heerlijkheid Gods en van Jezus Christus, als waar God en mens, zal die vervullen. Zie Openb. 21:22,23.

Re 21.22,23

11) Zijn dienstknechten

Namelijk zo engelen als zalige mensen. Zie Openb. 7:15.

Re 7.15

12) zullen Hem dienen.

Dat is, rondom Zijn troon bereid staan om Hem te loven en te prijzen, en Zijn bevelen te gehoorzamen.

Copyright information for DutKant