Ezekiel 5:11

38) leef,

Vergelijk Num. 14:28; Ruth 3:13; 1 Sam. 14:39,45, en 1 Sam. 19:6; 2 Sam. 22:47; Jer. 46:18.

Nu 14.28 Ru 3.13 1Sa 14.39,45 19.6 2Sa 22.47 Jer 46.18

39) heiligdom

Dat is, den tempel, waarin de godsdienst geschiedde.

40) verfoeiselen,

Te weten de grofste afgoderij in den godsdienst, en boosheden in het leven.

41) oog

Overmits de ogen getuigen zijn van het hart, zo wordt hun toegeschreven hetgeen het hart toekomt. Alzo wordt het oog hier gezegd niet te verschonen, dat is, geen medelijden te hebben en niet genadig te zijn. Zie ook Deut. 7:16, en Deut. 13:8; 1 Sam. 24:11, onder Ezech. 7:4, en Ezech. 16:5.

De 7.16 13.8 1Sa 24.10 Eze 7.4 16.5

42) [u]

Dit woord is hier ingevoegd uit het volgende Ezech. 7:4.

Eze 7.4

43) sparen!

Zie Num. 14:23; Deut. 1:35.

Nu 14.23 De 1.35
Copyright information for DutKant