Ezekiel 5:8

28) Ik [wil]

Te weten om u te verderven. Anders: Ik [kom] tegen u; gelijk Openb. 2:5,16, en Openb. 3:3.

Re 2.5,16 3.3

29) u,

Namelijk, o gij stad Jeruzalem.

30) ja Ik,

Dit verhaal dient tot verzekering en verzwaring van de straf, die voorzegd wordt.

31) gerichten

Dat is, straffen onder u uitvoeren; alzo Ps. 119:84, onder Ezech. 11:9, en Ezech. 25:11. Vergelijk 2 Kron. 20:12, en de aantekening.

Ps 119.84 Eze 11.9 25.11 2Ch 20.12

32) die heidenen.

Te weten, die gij in boosheid teboven gaat, wien gij met uw doen ergernis gegeven hebt en die, uwe vijanden zijnde, zich verheugen zullen in uw verderf.

Copyright information for DutKant