Ezekiel 6:2
1) zet uw aangezicht Dat is, neem een vast voornemen en maak u vaardig om onbeschroomd daartegen te profeteren. Alzo onder Ezech. 13:17, en Ezech. 20:46, en Ezech. 21:2, en Ezech. 38:2. Eze 13.17 20.46 21.2 38.2 2) de bergen Israls, Te weten, die omtrent en rondom Jeruzalem waren. Zie Ps. 125:2. Versta, het land en koninkrijk van Juda, hetwelk Isral genaamd wordt, niet alleen omdat de Joden zowel als de Isralieten van den patriarch Isral, dat is Jakob, afkomstig waren, maar om ook andere oorzaken, vermeld, 2 Kron. 15:17, en 2 Kron. 21:2. Ps 125.2 2Ch 15.17 21.2Ezekiel 21:2
1) zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, Zie boven Ezech. 20:46. Eze 20.46 2) drup tegen Dat is, stel leer, straf en vermaning voor. Zie Deut. 32:2. De 32.2 3) de heiligdommen, Versta, den tempel des Heeren, over welken de Joden alzo roemden en pochten, alsof hij niet had kunnen uitgeroeid worden, Jer. 7:4. Het getal van velen wordt gebruikt, omdat deze tempel verscheidene delen had; zie Lev. 26:31. Jer 7.4 Le 26.31 4) land van Isral; Versta, het land van Juda, hetwelk een deel was van het land Kanan, dat de Heere den Isralieten tot hun erfdeel beloofd had. Zie boven Ezech. 6:2. Eze 6.2
Copyright information for
DutKant