Ezekiel 7:2
1) het land Israls: Versta het koninkrijk van Juda, hetwelk in dit boek dikwijls Isral genaamd wordt. Vergelijk 2 Kron. 15:17, en 2 Kron. 21:2. 2Ch 15.17 21.2 2) einde is er, Te weten van het voorgemeld land. Versta door het woord einde des lands ondergang en verderf. Zie Gen. 6:13, vergelijk Klaagl. 4:18. Ge 6.13 La 4.18 3) is gekomen Dat is, is zeer nabij, want deze voorzegging geschiedde in het vijfde jaar van het koninkrijk van Zedekia, en in het elfde de vervulling. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 2:31; Ps. 102:14; Jes. 13:22; Jer. 50:31. 1Sa 2.31 Ps 102.13 Isa 13.22 Jer 50.31 4) hoeken des lands. Hebreeuws, vleugelen; dat is, zijden, grenzen of gewesten van het land Juda; als daar waren de west-, oost-, zuid- en noordgrenzen. Christus noemt deze de vier winden, Matth. 24:31. De zin is: Dat geen deel van het land van Gods straf zou vrij wezen. Mt 24.31
Copyright information for
DutKant