Ezekiel 9:2

7) zes mannen kwamen

Dat is, gelijk enigen gevoelen, zes engelen in de gedaante van mannen. Vergelijk Gen. 18:2; Mark. 16:5; Hand. 1:10. Sommigen menen dat door deze mannen verstaan en betekend worden de Chalde‰n of de oversten van het leger, dat Jeruzalem belegeren zou; anderen de volken en koninkrijken, die de Chalde‰n in dezen tot hunne hulp zouden hebben.

Ge 18.2 Mr 16.5 Ac 1.10

8) der Hoge poort,

Zie van deze poort 2 Kon. 15:35; idem, 2 Kron. 27:3; Jer. 26:10.

2Ki 15.35 2Ch 27.3 Jer 26.10

9) naar het noorden,

Te weten vanwaar de Chalde‰n zouden komen, die de stad en den tempel verstoren zouden.

10) elkeen

Te weten van die zes mannen.

11) zijn verpletterend wapen in zijn hand;

Hebreeuws, het gereedschap zijner verplettering; dat is het wapentuig, waarmede Hij verpletteren en in stukken slaan zou.

12) een man in het midden van hen

Te weten onderscheiden van de zes voorgemelde, want die waren gezonden om te verderven, hebbende hun wapentuig daartoe vaardig; maar dezen om te behouden, hebbende daartoe zijn schrijftuig en bevel om de vromen te tekenen.

13) met linnen bekleed,

Gelijk een priester. Zie Exod. 28:39; Lev. 6:10. Sommigen verstaan door dezen man onzen enigen Overpriester, den Heere Christus Jezus, die van den Vader gezonden is om de zijnen uit het verderf der ziel te verlossen. Dienvolgens wordt Hij hier niet aangezien in zijn goddelijke majesteit en heerlijkheid, die Hij met den Vader en den Heiligen Geest gemeen heeft, gelijk boven Ezech. 1:26; maar in den stand zijner vernedering en het ambt van zijn Middelaarschap.

Ex 28.39 Le 6.10 Eze 1.26

14) inktkoker

Te weten waaruit de schrijver met de pen inkt neemt.

15) aan zijn lenden;

Versta, aan den gordel zijner lenden hangende.

16) het koperen altaar.

Zo genaamd Exod. 38:30; 2 Kon. 16:14. Anders, het altaar des brandoffers; Exod. 30:28. Van zijne plaats zie Lev. 1:3,5. Bredere beschrijving daarvan, zie 2 Kron. 4:1.

Ex 38.30 2Ki 16.14 Ex 30.28 Le 1.3,5 2Ch 4.1
Copyright information for DutKant