Ezra 7:6

4) schriftgeleerde

Hebreeuws, schrijver; waardoor verstaan wordt een, die in de Heilige Schrift zeer geoefend en een leraar of meester is, of geacht wordt. Hetzelfde woord wordt ook dikwijls in het Nieuwe Testament gebruikt; zie onder, Ezra 7:11,21; Jer. 8:8. Vergelijk Ps. 45:2.

Ezr 7.11,21 Jer 8.8 Ps 45.1

5) naar de hand

Dat is, dewijl de Heere met hem was en zijn voornemen zegende, besturende de zaken door zijn goddelijke voorzienigheid, naar zijn wens. Vergelijk Ezra 7:9.

Ezr 7.9

Matthew 23:13

12) degenen die ingaan zouden,

Of, de ingaande; dat is, die op den weg zijn om de leer des Evangelies aan te nemen, belet gij, zoveel in u is, dat zij niet voortgaan.

Luke 11:52

57) den sleutel der kennis weggenomen;

Deze sleutel is de rechte verklaring van Gods Woord, waardoor den mensen de ingang tot den hemel geopend wordt, welke geweerd zijnde, zo wordt deze ingang als toegesloten. Zie Matth. 23:13.

Mt 23.13

Romans 2:17

42) gij wordt

Van hier voorts handelt hij bijzonder tegen de Joden, die op hun geslacht, op de kennis van Gods wet, op de besnijdenis en andere uiterlijke voordelen roemden en zich verlieten, en hij bewijst, dat zij daardoor niet meer rechtvaardig zullen zijn voor God dan de heidenen door de wet der natuur.

43) een Jood genaamd

Grieks een Jood toegenaamd; namelijk vanwege uwe afkomst uit Isra‰l en Juda, uit welken de Messias moest voortkomen, Openb. 2:9; waarom de Joden ook gaarne naar hem genoemd werden.

Re 2.9

44) en rust op de wet;

Dat is, verlaat u op de wet, die u door Mozes is gegeven, als de tafelen van het verbond Gods.

45) roemt op God,

Dat is, beroemt u, dat God uw God is, en dat gij Zijn volk zijt; Joh. 8:33,41.

Joh 8.33,41
Copyright information for DutKant