Ezra 9:5

Psalms 130:3

4) gadeslaat; HEERE!

Versta hierbij: En die op het hoogste naar uwe rechtvaardigheid straffen wil.

5) wie zal bestaan?

Te weten, in uw oordeel. Alsof hij zeide: Nieumand.

Luke 22:41

50) Hij scheidde Zich van hen af,

Grieks Hij werd van hen afgerukt.

Acts 20:36

Ephesians 3:14

32) den Vader

Dezen titel geeft de apostel hier aan God den Vader, omdat wij geen toegang hebben tot Hem dan door Christus. Zie Joh. 14:6.

Joh 14.6
Copyright information for DutKant