Galatians 2:7

31) daarentegen,

Dat is, zij hebben niet alleen in mijne leer niets berispt, maar ook daarentegen die voor goed en oprecht gekend.

32) zij zagen, dat

Dat is, bekenden, verstonden; gelijk Gal. 2:9.

Ga 2.9

33) der voorhuid

Dat is, der heidenen die onbesneden zijn, Gal. 2:8. Zie Rom. 2:26, en Rom. 3:30, en Rom. 4:12. Namelijk om hetzelve voornamelijk onder hen te prediken.

Ga 2.8 Ro 2.26 3.30 4.12

34) toebetrouwd was,

Namelijk van Christus zelf en God den Vader; gelijK Gal. 1:1.

Ga 1.1

35) der besnijdenis;

Dat is, der besneden Joden, om hetzelve onder hen te prediken. Zie Rom. 3:30, en Rom. 15:8.

Ro 3.30 15.8
Copyright information for DutKant