Galatians 3:17

65) En dit zeg ik:

Dat is, dit wil ik zeggen met het voorgaande exempel van menselijke verbonden of testamenten.

66) Het verbond, dat

Dat is, dat dan veel meer het verbond Gods vast blijft, zonder verandering.

67) te voren van God

Namelijk met ede, Gen. 12:2, en Gen. 15:18, en Gen. 17:4, en Gen. 22:17; Hebr. 6:14,15, enz., en met andere uiterlijke tekenen en zegelen.

Ge 12.2 15.18 17.4 22.17 Heb 6.14,15

68) op Christus,

Namelijk overmits het door den dood van Christus als des testamentmakers zou bevestigd worden, Hebr. 9:15, dat ook Christus deze geestelijke zegeningen ons moest verdienen door een volkomen voldoening voor onze zonden, waarvan de ceremoni‰n der wet voorbeelden waren; en dat wij dezelve niet kunnen deelachtig worden, dan door het geloof in Christus.

Heb 9.15

69) door de wet,

Alzo iemand hiertegen had kunnen zeggen, dat eer de wet gegeven was, het met de zaak van Gods verbond zo mocht gelegen zijn; maar als de wet gegeven is geweest, dat toen het verbond Gods zou veranderd zijn geworden; zo bewijst hier de apostel zulks ook onwaarachtig te zijn.

70) die na

Dat is, dewijl de wet zoveel jaren daarna op den berg Sina‹ gegeven is. Het begin van deze vier honderd en dertig jaren moet gerekend worden van dien tijd aan, als God Abraham beval uit zijn land te vertrekken, Gen. 12:1. Zie hiervan breder Exod. 12:40; Hand. 7:6.

Ge 12.1 Ex 12.40 Ac 7.6

71) krachteloos gemaakt,

Of, onvast. Grieks de wet, enz., en maakt het verbond, enz. niet krachteloos.

72) de beloftenis te

Zie Gal. 3:16.

Ga 3.16

Galatians 4:1

1) ik zeg,

Dat is, hetgeen ik gezegd heb, Gal. 3:24,25, dat de wet onze tuchtmeester is, verklaar ik nu met een andere gelijkenis ook van menselijke zaken genomen. Zie dergelijke 1 Cor. 5:6; 2 Cor. 9:6.

Ga 3.24,25 1Co 5.6 2Co 9.6

2) een kind is,

Dat is, nog onmondig is en minderjarig.

3) niets van een

Namelijk wat aangaat het tegenwoordig gebruik van het erfgoed, hetwelk hij alzo weinig mag aantasten en gebruiken als een dienstknecht, alzo hij hierin zijn eigen meester nog niet is, maar onder anderen staat.

4) een heer is van alles;

De eigendom van al het goed des erfdeels hem toebehoort.

Galatians 5:13

46) tot vrijheid

Zie Gal. 5:1.

Ga 5.1

47) geroepen, broeders,

Namelijk van God en van Christus. Zie Gal. 5:8; Gal. 1:6.

Ga 5.8 1.6

48) [gebruikt] de

Tevoren heeft hij hen vermaand om standvastig te blijven bij de Christelijke vrijheid; hier vermaant hij hen verder tot het rechte gebruik derzelve.

49) een oorzaak voor

Dat is, om deze vrijheid te misbruiken tot volbrenging van de begeerlijkheden des vleses en tot een dekmantel der zonden; 1 Petr. 2:16.

1Pe 2.16

50) dient elkander door

Dat is, hoewel gij vrij zijt van de dienstbaarheid der wet, zo moet gij evenwel elkander de diensten der liefde betonen. Want hoewel gij vrij zijt van de wet der ceremoni‰n, zo zijt gij niet vrij van de wet der liefde; Rom. 13:8; 1 Petr. 2:17.

Ro 13.8 1Pe 2.17
Copyright information for DutKant