Galatians 5:22-23

79) de vrucht des Geestes

Dat is, de werken, die de Geest Gods in de wedergeborenen werkt; en uit welke de wedergeboorte bekend wordt.

80) blijdschap,

Namelijk door den Heiligen Geest, Rom. 14:17; ontstaande uit de verzekering, dat wij vrede met God hebben.

Ro 14.17

81) geloof,

Dat is, trouw in de belofte en bediening zijns ambts.

82) matigheid.

Of, kuisheid, onthouding van onbehoorlijk lusten.

83) de zodanigen

Dat is, die deze en dergelijke deugden in hun leven beoefenen en betonen.

84) is de wet niet.

Namelijk die hen zal verdoemen. Zie Gal. 5:18.

Ga 5.18

Colossians 3:12

29) beminden,

Namelijk van God, die derhalve God weder moeten beminnen en gehoorzamen.

30) de innerlijke

Grieks de ingewanden der barmhartigheden; een Hebreeuwse wijze van spreken, waardoor innerlijke of hartelijke beweging tot enige zaak verstaan wordt. Zie Ef. 4:32; Filipp. 1:8, en Filipp. 2:1.

Eph 4.32 Php 1.8 2.1
Copyright information for DutKant