Galatians 6:10
43) terwijl wij tijd Namelijk om te zaaien, dat is, om den armen goed te doen; hetwelk in den tijd dezes levens moet geschieden, die kort en onzeker is. 44) goed doen aan Grieks het goede werken; dat is, weldadigheid betonen. 45) allen, maar meest Namelijk armen, of anderen, die onze hulp en bijstand nodig hebben. Zie Luk. 10:36,37. Lu 10.36,37 46) huisgenoten des geloofs. Dat is, de gelovige Christenen, die met ons ledematen zijn der gemeente, welke is het huis des levenden Gods, 1 Tim. 3:15; aan dezen zijn wij meer verbonden, en het zou onbehoorlijk zijn dat zij, die tot n huis behoren, elkander honger en gebrek zouden laten lijden. 1Ti 3.15
Copyright information for
DutKant