Genesis 1:11

24) kruid

Dat is, wat zaad van zich voortbrengt, draagt, geeft en uitwerpt; alzo onder vs. 12,29.

Ge 1.12,29

25) vruchtbaar

Hebr. geboomte der vrucht.

1 Corinthians 3:7

13) iets, noch

Te achten of te roemen; hetwelk alzo niet is te verstaan, alsof Paulus de dienaars wilde geacht hebben [want 1 Cor. 4:1 zal hij het tegendeel zeggen]; maar omdat niemand zich op de gaven der dienaren, wie zij ook zijn, alzo moet vergapen, dat hij hun de eer zou geven, die den oppersten auteur van dit werk toekomt; alzo het God is die hen stelt, die hun bekwame gaven geeft, en door hun arbeid krachtig is in de harten der mensen; 1 Cor. 3:5, en 1 Cor. 12:6; Gal. 3:5.

1Co 4.1 3.5 12.6 Ga 3.5
Copyright information for DutKant