Genesis 1:11-12

24) kruid

Dat is, wat zaad van zich voortbrengt, draagt, geeft en uitwerpt; alzo onder vs. 12,29.

Ge 1.12,29

25) vruchtbaar

Hebr. geboomte der vrucht.

Hebrews 11:11

34) om zaad te geven,

Grieks tot nederwerping, of tot grondlegging van het zaad. Hetwelk niet alleen van Abraham verstaan wordt, uit wien Sara het zaad heeft ontvangen; maar ook van Sara zelve, die in deze ontvangenis haar eigen zaad in zulken ouderdom, door de kracht van het geloof, daarbij heeft gegeven, gelijk in alle natuurlijke ontvangenis geschiedt. Zie ook Lev. 12:2.

Le 12.2

35) boven den tijd

Namelijk daar zij nu negentig jaren oud was en bovendien onvruchtbaar. Zie Gen. 16:1; Rom. 4:19.

Ge 16.1 Ro 4.19

36) getrouw heeft geacht,

Want hoewel Sara daarover in het begin lachte, zo heeft zij nochtans daarna ook aan die belofte vastgehouden.

Copyright information for DutKant