Genesis 1:3

10) zeide:

Gods zeggen is zijn wil, zijn bevel en daad, Ps. 33:9; 148:5, welken Hij uitgevoerd heeft door zijn wezenlijk Woord, hetwelk van eeuwigheid af God en bij God geweest is, Joh. 1:1,2; Ps. 33:6.

Ps 33.9 148.5 Joh 1.1,2 Ps 33.6

11) licht;

Een klaar, helder, luchtig wezen, verlichtende den duisteren klomp, en door zijn omloop makende dag en nacht.

Deuteronomy 28:8

7) den zegen

Hebreeuws, den zegen met u gebieden.

8) gebieden,

Zie Lev. 25:21.

Le 25.21

9) en in alles,

Hebreeuws, en in allen aanslag, of, alle uitsteking uwer hand.

Psalms 111:9

12) eeuwigheid

Dat is, dat het in eeuwigheid zou bestendig blijven.

13) geboden;

Dat is, verordineerd.

Psalms 133:3

8) Hermon,

Zie van den berg Hermon, Deut. 3:8; Ps. 29:6; en Hoogl. 4:8.

De 3.8 Ps 29.6 So 4.8

9) [en] die nederdaalt

Dit woord dient hierbij, nog zou de rede voller en klaarder wezen, indien hierbij stond: En gelijk de dauw, die nederdaalt op, enz. Hermon en Zion liggen ver van elkander, zodat de dauw van Hermon niet kan nederdalen op de bergen Zions.

10) de bergen van

Versta hier, de bergen die omtrent den berg Zion, of omtrent Jeruzalem liggen. Zie Ps. 125:2.

Ps 125.2

11) gebiedt

Dat is, de Heere maakt dat bij zulk een eendrachtige verzameling van broeders zegen en leven is; ps. 42:9. Zie ook Lev. 25:21; Deut. 28:8.

Ps 42.8 Le 25.21 De 28.8

12) aldaar den zegen

Te weten, waar broeders in enigheid bij elkander leven. Zie Ps. 133:1.

Ps 133.1

13) het leven tot

Te weten, een lang gelukzalig leven. Versta hierbij, gebiedt de Heere. De profeet wil zeggen: Gelijk de dauw de bergen van Hermon en Zion, mitsgaders de omliggende landen, bevochtigt en vruchtbaar maakt, alzo zegent ook God de Heere en geeft een lang, ja het eeuwige leven, hun die in broederlijke

Isaiah 5:6

21) Ik zal hem

Of, Ik zal hem woest maken; dat is, Ik zal Juda beroven van zijne regering, die totnogtoe in het land is onderhouden geweest, achtervolgens de wijze in mijne wet voorgeschreven.

22) hij zal niet

Dat is, de kerkedienst en andere heilige oefeningen zullen ophouden.

23) besnoeid,

Of, gezuiverd, gewied worden.

24) distelen en doornen

De zin is: Van een wijngaard zal het een doornbos worden, dat is, heel woest en wild liggen.

25) Ik zal den wolken

Alsof God zeide: Ik zal dit volk niet meer verkwikken, gelijk Ik tevoren gedaan heb, maar zal hen in Babylon en elders in droefenis laten verdwijnen; zie Ps. 137: zie ook Job 36:32.

Job 36.32

Amos 9:4

17) gevangenis

Menende alsdan vrij en het zwaard ontkomen te zijn.

18) oog

Zie Jer. 24:6, en verg. Lev. 17:10, en Jer. 44:11, met de aantekening.

Jer 24.6 Le 17.10 Jer 44.11

Nahum 1:14

53) Doch tegen

Of, doch van u heeft de Heere bevoelen.

54) u heeft de HEERE

O gij Ninevieten, of, o gij koning van Assyri‰.

55) bevolen,

Te weten, aan den koning der Meden en van Babyloni‰, u met uw volk ten enenmale uit te roeien; dit heeft God alzo over u besloten te zullen geschieden.

56) dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden;

Dat is, gij zult zo ganselijk en geheellijk onderdrukt worden, dat er na dezen niemand meer uwen naam voeren zal; of dat men niet meer van u spreken zal, gelijk men tot nog toe gedaan heeft.

57) de gesneden en gegoten beelden;

Dat is, uwe goden, die gij aldaar pleegt te aanbidden.

58) [daar] een graf maken,

Te weten, in het huis van uw god Nisroch. Zie de voltrekking dezer profetie. 2 Kon. 19:37, en Jes. 37:38.

2Ki 19.37 Isa 37.38

59) als gij zult veracht zijn geworden.

Te weten, badat gij met schande en met schade uit het land Juda zult gevlucht zijn, waarover gij in grote verachtzaamheid zult komen bij alle nati‰n.

Copyright information for DutKant