Genesis 10:15

51) Sidon,

Hebr. Tsidon, stichter der stad Tsidon, of Sidon in Phenici‰; zie daarvan Joz. 11:8, Joz. 19:28; Richt. 1:31, enz.

Jos 11.8 19.28 Jud 1.31

52) Heth,

De vader der Hethieten, zie van dezen Joz. 1:4, Joz. 9:1, enz.

Jos 1.4 9.1

Genesis 27:46

64) van wege

Hebr. van, of, voor het aangezicht der dochteren Heths, versta, Ezaus vrouwen. Zie boven, Gen. 26:34.

Ge 26.34
Copyright information for DutKant