Genesis 11:1
1) de ganse aarde Alle bewoners der aarde, v¢¢r en na den zondvloed, totdat deze verdeling der spraken geschied is. 2) van enerlei Het wordt er voor gehouden, dat dit de Hebreeuwse spraak [die haar naam heeft van Heber] geweest is; onder anderen daarom, omdat de eigennamen der eerste mensen van Hebreeuwsen oorsprong zijn, als Adam, Heva, Kan, Habel, enz. 3) spraak, Hebr. lip, gelijk in het volgende.Genesis 42:23
27) hoorde: Dat is, verstond, zie boven, Gen. 11:7. Ge 11.7 28) want daar Jozef hield zich alsof hij de Hebreeuwse spraak niet verstond, om des te weiniger door zijn broeders herkend te worden.Acts 7:25
43) verstaan, dat Namelijk uit deze zijne daad. 44) door zijn hand Dat is, door zijn dienst. Hebren. 45) verlossing geven Grieks behoudenis; namelijk uit de slavernij van Egypte. 46) niet verstaan. Namelijk uit onachtzaamheid of halsstarrigheid, welk gebrek altijd bij dit volk geweest is. Zie Hand. 7:35. Ac 7.35
Copyright information for
DutKant