Genesis 11:31

32) Terah nam Abram

Te weten, nadat hij door zijn zoon Abram verstaan had, dat God hem had geroepen om te gaan uit zijn vaderland, volgens het verhaal daarvan gedaan in het 12e hoofdstuk, Gen. 12.

33) zij togen

Namel. Terah en Abram.

34) met henlieden

Namelijk, met Lot en Sarai.

35) Haran,

Hebr. Charan, Hand. 7:4 leest men Charran, een stad in Mesopotami‰, in de histori‰n bekend. Zie onder Gen. 24:10, en Gen. 28:10, en Gen. 29:4.

Ac 7.4 Ge 24.10 28.10 29.4

Genesis 12:1

1) Abram

Te weten, eer hij uit Chaldea vertrokken was, want dit bevel van God was de oorzaak zijner verhuizing uit Chaldea, eer hij nog wist waar hij heentrekken zou; hetwelk hem daarna is geopenbaard. Zie boven Gen. 11:31. Verg. hiermede Hand. 7:3,4.

Ge 11.31 Ac 7.3,4

2) Ga gij

Hebr. Ga voor u, of ga u. Dat is, tot uw best; alzo onder Gen. 22:2, idem, vlied voor u, onder Gen. 27:43, onderken voor u, onder Gen. 31:32, doch overigens is dit woordje u, dikwerf in de Hebr. taal als een overtollig bijvoegsel, zoals het sommigen hier ook verstaan.

Ge 22.2 27.43 31.32

3) dat Ik u wijzen zal.

Hij noemt geen land, om aldus Abrams geloof, gehoorzaamheid en geduld door beproeving te oefenen en openbaar te maken.

Joshua 24:2

3) tot het ganse volk:

Zie boven, Joz. 23:2.

Jos 23.2

4) der rivier

Versta, de rivier Eufraat, en alzo onder, Joz. 24:3,14,15.

Jos 24.3,14,15
Copyright information for DutKant