Genesis 12:1

1) Abram

Te weten, eer hij uit Chaldea vertrokken was, want dit bevel van God was de oorzaak zijner verhuizing uit Chaldea, eer hij nog wist waar hij heentrekken zou; hetwelk hem daarna is geopenbaard. Zie boven Gen. 11:31. Verg. hiermede Hand. 7:3,4.

Ge 11.31 Ac 7.3,4

2) Ga gij

Hebr. Ga voor u, of ga u. Dat is, tot uw best; alzo onder Gen. 22:2, idem, vlied voor u, onder Gen. 27:43, onderken voor u, onder Gen. 31:32, doch overigens is dit woordje u, dikwerf in de Hebr. taal als een overtollig bijvoegsel, zoals het sommigen hier ook verstaan.

Ge 22.2 27.43 31.32

3) dat Ik u wijzen zal.

Hij noemt geen land, om aldus Abrams geloof, gehoorzaamheid en geduld door beproeving te oefenen en openbaar te maken.

Exodus 12:40

76) is vierhonderd jaren en dertig jaren.

Zie Gen. 15:13.

Ge 15.13

Acts 7:6

11) vreemdeling

Grieks Paroikos; dat is een inwoner of bijwoner, die niet in zijn eigen, maar in eens anders huis of land woont.

12) in een vreemd

Namelijk het land van Egypte.

13) zij het zouden

Namelijk de Egyptenaren.

14) dienstbaar maken,

Door deze dienstbaarheid wordt ook verstaan al hunne ballingschap en vreemdelingschap, en niet alleen die harde dienstbaarheid, die de Isra‰lieten in Egypte eerst onderworpen zijn geweest na den dood van Jozef, Exod. 1:6,10,11, want die heeft geen vierhonderd jaren geduurd.

Ex 1.6,10,11

15) vierhonderd jaren.

Die gerekend moeten worden van den tijd, dat Abraham na deze belofte zaad heeft gekregen, en Izak hem geboren is, of als Izak gespeend werd, Gen. 21:2,8; doch wat aangaat de vierhonderd en dertig jaren, waarvan gesproken wordt Exod. 12:40, en Gal. 3:17, zie de aantekeningen daarvan op dezelfde plaatsen, Gen. 12:1, tussen welken tijd en het spenen van Izak dertig jaren zijn. Zie Gen. 15:13, op welke plaats Stefanus hier ziet.

Ge 21.2,8 Ex 12.40 Ga 3.17 Ge 12.1 15.13
Copyright information for DutKant