Genesis 12:2

4) groot volk

Niet alleen ten aanzien van de veelheid der mensen, wier vader gij zult wezen naar het vlees, maar ook ten aanzien van hun waardigheid, omdat zij mijn volk en eigendom zullen zijn, wier vader gij zult zijn naar den geest; Rom. 4:11,12,16,17, Rom. 9:6,7,8; Gal. 3:7.

Ro 4.11,12,16,17 9.6,7,8 Ga 3.7

5) zegenen,

De zegening van God betekent allerlei weldaden, of in het algemeen lichamelijke en geestelijke, aardse en hemelse, tijdelijke en eeuwige, onder 24:1; Deut. 28:2,3,4, enz. of in het bijzonder enige derzelve; boven Gen. 1:22,28; onder Gen. 39:5; Deut. 7:13; Ef. 1:3.

Ge 24.1 De 28.2,3,4 Ge 1.22,28 39.5 De 7.13 Eph 1.3

6) een zegen.

Zo gans zeer gezegend, dat gij niet alleen in uzelven mijn zegen bezitten zult, maar dat ook deze zegen door uw zaad over ontallijke anderen uitgespreid zal worden.

Isaiah 19:24

65) zal Isra‰l

De profeet wijst hier verder aan dat de gelovige Joden met de heidenen, die zich tot den waren God zouden bekeren, goede vriendschap en broederlijke gemeenschap zouden houden.

66) de derde wezen

Of, zelfs derde.

67) de Egyptenaren

Onder deze twee nati‰n worden ook andere heidenen verstaan en begrepen.

67) de Assyriers,

Onder deze twee nati‰n worden ook andere heidenen verstaan en begrepen.

68) in het midden

Of, midden op de aarde; dat is, door de gehele wereld, namelijk als het Evangelie door de ganse wereld zal gepredikt worden.

Ezekiel 34:26

36) dezelve,

Te weten woestijn en wouden, waarin mijne schapen legeren, waarop het voorgaande en volgende schijnt te zien; of dezelve, te weten schapen.

37) zegen;

Dat is, met mijn goddelijken zegen zo overvloediglijk begenadigen, dat zij als louter zegen en een voorbeeld daarvan zullen zijn. Vergelijk Gen. 12:2, met de aantekening. De geestelijke zegeningen worden hier door lichamelijke afgebeeld. Vergelijk Jo‰l. 2:23.

Ge 12.2 Joe 2.23
Copyright information for DutKant