Genesis 12:7

17) Zo verscheen de HEERE Abram;

Om door een nieuwe openbaring Abram in het geloof te versterken, die het land bewoond zag met Kana„nieten.

18) Toen bouwde hij aldaar een altaar

Te weten, om aldaar offeranden, gebeden en dankzeggingen te doen; en den gehelen uiterlijken godsdienst onder de zijnen tegen de afgoderij der Kana„nieten te oefenen; hetwelk geheten wordt den naam des Heeren aanroepen; zie vs. 8, en boven Gen. 4:26.

Ge 12.8 4.26

Exodus 28:43

45) Aaron nu en zijn zonen

Hebreeuws, en zij zullen op A„ron en op zijn zonen zijn.

46) ongerechtigheid dragen en sterven.

Dat is, straf der ongerechtigheid. Zie Lev. 5:1.

Le 5.1

Leviticus 22:4

8) zaad van A„ron,

Dat is, geslacht of nakomelingen. Zie Gen. 9:9.

Ge 9.9

9) dat onrein is

Hebreeuws, de onreinen ener ziel; dat is, van een dood lichaam. Zie boven, Lev. 19:28.

Le 19.28

10) het zaad der bijligging ontgaat.

Hebreeuws, de bijligging des zaads.

Deuteronomy 4:37

46) hun zaad na hen

Hebreeuws, zijn zaad na hem; dat is, een ieders zaad na hem.

47) voor Zijn aangezicht

Anders, met zijn aangezicht; dat is, tegenwoordigheid zonderling betonende door de wolkkolom en de vuurkolom, en u steeds als onder zijn ogen hebbende, om u overal te geleiden. Vergelijk Exod. 13:21, en Exod. 14:19,20.

Ex 13.21 14.19,20

1 Samuel 24:21

29) voorzeker koning worden zult,

Hebreeuws, koning wordende zult koning worden.

30) bestaan zal.

Dat is, stedig en vast blijven zal.

1 Kings 2:33

59) bloed

Hebreeuws, bloeden. Het woord bloed wordt gesteld in het getal van velen, niet alleen omdat Joab twee mannen vermoord had, maar omdat dikwijls dit woord, alzo gesteld zijnde, betekent de schuld en straf des doods, die de doodslagers over zich brengen, Exod. 22:2,3; Ps. 51:16, hoewel somtijds ook in het enkel getal, Gen. 42:22.

Ex 22.2,3 Ps 51.14 Ge 42.22

60) in eeuwigheid;

Dat is, een lange tijd, zolang als Joabs vaderlijk huis duren zal. Zie 2 Sam. 3:29, en vergelijk boven, 1 Kon. 1:31, en de aantekeningen.

2Sa 3.29 1Ki 1.31

61) eeuwigheid.

Versta ten aanzien van den uiterlijken welstand een langen tijd, gelijk recht tevoren, en ten aanzien van den geestelijken in Christus, een tijd zonder einde.

John 8:33

51) nooit iemand gediend;

Hetgeen Christus gesproken had van geestelijke vrijheid en dienstbaarheid verstaan zij van uiterlijke of lichamelijke; van welke zij nochtans niet veel konden roemen, alzo hunne voorouders in Egypte gediend hadden, Gen. 15:13, en Exod. 20:2; en zij zelf alsnog den Romeinen onderworpen waren.

Ge 15.13 Ex 20.2
Copyright information for DutKant