Genesis 13:13

20) zondaars

Hebr. Zondaars tegen den Heere zeer. Niettegenstaande de grote boosheid der Sodomieten en andere omliggende volken, verkoos Lot deze landstreek, vanwege haar schoonheid. Anders, voor den Heere. Verg. boven Gen. 6:11, en Gen. 10:9.

Ge 6.11 10.9

Psalms 1:1

1) Welgelukzalig

Als hebbende de belofte van het tegenwoordige en toekomende leven; 1 Tim. 4:8.

1Ti 4.8

2) de man

Dat is, een mens. Zie Job 12:10.

Job 12.10

3) niet wandelt

Dat is, naar de raad of aanraden zijn leven niet aanstelt; of niet gaat in hun raad, om boze stukken met hen te besluiten. Zie Job 21:16.

Job 21.16

4) goddelozen

Of, ongoddelijk, ongerechtigen, onvromen, bozen, onrustigen. Zie Num. 35:31.

Nu 35.31

5) staat op

Dat is, met hunne manier van leven, bozen handel en wandel gene gemeenschap heeft. Zie Gen. 6:12 en onder vs. 6.

Ge 6.12 Ps 1.6

6) zondaren

Die hun werk maken van het zondigen, in welken de zonde ten enenmale is heersende; alzo Ps. 1:5, en Ps. 26:9; Ps. 104:35. Pred. 2:26; Pred. 9:2. Jes. 65:20. Matth. 26:45. Rom. 5:8. Zie ook 1 Sam. 15:18.

Ps 1.5 26.9 104.35 Ec 2.26 9.2 Isa 65.20 Mt 26.45 Ro 5.8 1Sa 15.18

7) Gestoelte

Of, zetel, zitplaats [gelijk Ps. 107:32], waar samen zijn om, als verstokte en overgegeven booswichten, met alles wat goddelijk is hunne spotternij te drijven.

Ps 107.32

Matthew 9:10

13) aanzat,

Van de manier van aanzitten aan te tafel, zie Joh. 13:23.

Joh 13.23

14) zondaars kwamen

Dat is, metgezellen der tollenaars, die van de Joden voor grote zondaren gehouden werden, of in openbare zonden leefden.

Matthew 11:19

24) gerechtvaardigd geworden

Dat is, Christus die de wijsheid des Vaders genoemd wordt, Spreuk. 8:12, enz.; 1 Cor. 1:24; of, zijne leer is voor goed en recht bekend en ontvangen geweest van haar oprechte discipelen.

Pr 8.12 1Co 1.24

John 9:24

28) Geef God de eer;

Dat is, belijd oprecht de waarheid voor God, waarmede Hem, als een kenner der harten, Zijne eer wordt gegeven. Zie Joz. 7:19; 1 Sam. 6:5.

Jos 7.19 1Sa 6.5

29) een zondaar is.

Dat is, een openbaar overtreder van Gods wet.

John 9:31

34) de zondaars niet

Zie Joh. 9:16,24.

Joh 9.16,24

35) hoort; maar zo

Dat is, verhoord.

Copyright information for DutKant