Genesis 14:1

1) den koning

Versta onder dezen geen zo machtige of grote koningen en monarchen, als wel enigen naderhand geworden zijn; maar zulke regenten, die over enige landen of plaatsen en menigte van mensen regeerden; hetgeen blijkt daaruit, dat die vijf steden Sodom, Gomorra, enz. elk een koning gehad hebben, vs. 2.

Ge 14.2

2) Sinear,

Zie boven Gen. 10:10.

Ge 10.10

3) Ellasar,

Opper(noordelijk)-Susan in Assyri‰; verg. boven vs. 2, de aantekening op den naam Havila, vs. 11.

Ge 14.2,11

4) Elam,

Een landschap in Perzi‰, genaamd Elymais, van Elam den zoon van Sem, boven Gen. 10:22.

Ge 10.22

5) der volken;

Het schijnt dat de onderdanen en krijgslieden van dezen koning uit onderscheiden nati‰n bestonden. Enigen menen dat het Hebr. woord Gojim hier een naam is van zekere plaats of landschap.

Copyright information for DutKant