Genesis 14:14

30) broeder

Dat is, zijn neef, zijns broeders Harans zoon; zie boven Gen. 11:27.

Ge 11.27

31) onderwezenen,

Of, leerlingen. Het Hebr. woord betekent een, die van jongsaf in enig ding onderwezen is, zij in religie, krijgszaken, of in iets anders. Anders toege‰igenden van zijn huis.

32) Dan toe.

Een stad aan den voet van het gebergte Libanon en de noordelijke grens van het land Palestina, tevoren genoemd Leschem, Joz. 19:47, of Lais, Richt. 18:27.

Jos 19.47 Jud 18.27

Genesis 21:31

44) Berseba,

Welke naam hier en boven, Gen. 21:14, aan deze plaats en het omliggende land toegeschreven wordt; maar onder, Gen. 26:33, een stad in die landstreek gelegen, die daarna den stam van Juda toege‰igend is; Joz. 15:28; 1 Kon. 19:3; doch door den stam van Simeon bewoond; Joz. 19:2, en is geweest de zuidpale van het land Kana„n, gelijk Dan de noordpale; 2 Sam. 17:11, en 2 Sam. 24:2.

Ge 21.14 26.33 Jos 15.28 1Ki 19.3 Jos 19.2 2Sa 17.11 24.2

Judges 20:1

1) alle kinderen Isra‰ls uit,

Uitgezonderd de Benjaminieten; zie Richt. 20:12,13, enz.

Jud 20.12,13

2) als een enig man,

Dat is, met zonderlinge eendracht en gewilligheid, onbezwaard; alzo onder, Richt. 20:8,11; 1 Sam. 11:7; 2 Sam. 19:14; Ezra 3:1; Neh. 8:2, enz.

Jud 20.8,11 1Sa 11.7 2Sa 19.14 Ezr 3.1 Ne 8.1

3) Dan af tot Ber-seba toe,

De stad Dan was de noordelijke, en Ber-seba de zuidelijke landpale van Kana„n; zie 1 Kon. 4:25.

1Ki 4.25

4) land van Gilead,

Dat is, de Isra‰lieten, die daar woonden, in het oosten over de Jordaan, te weten, Ruben, Gad en de halve stam van Manasse. Zie Num. 32.

5) HEERE

Om hem te bidden en voorts te Silo raad te vragen.

6) Mizpa.

Gelegen in Benjamin, Joz. 18:26, westwaarts te Silo, mede naar uitwijzen der kaarten. Een plaats bekwaam tot een landdag, als zijnde vast, naar de lengte, in het midden van Kana„n gelegen. Zie 1 Sam. 7:5,16, en 1 Sam. 10:17, enz.; 2 Kon. 25:22, enz.; Jer. 40:6, enz., en Jer. 41:1, enz. Sommigen menen dat hier een bijzondere plaats is verordineerd geweest, tot gemene gebeden en oefening der godzaligheid, als een synagoge en dergelijken meer geweest zijn, hoewel de ceremoniele godsdienst, van offeranden te doen, enz., geschieden moest te Silo, waar de tabernakel en de ark waren. Van andere plaatsen, hebbende denzelfden naam, zie boven, Richt. 10:17.

Jos 18.26 1Sa 7.5,16 10.17 2Ki 25.22 Jer 40.6 41.1 Jud 10.17
Copyright information for DutKant