Genesis 15:13

28) Weet voorzeker,

Hebr. wetende zult gij weten.

29) dat het

Versta het land Kana„n, maar voornamelijk Egypte.

30) hen dienen,

De landzaten.

31) vier

Het getal van deze vier honderd jaren [volgens het eenvoudigste gevoelen], wordt hier in het groot, en niet in het volkomen gesteld; zijnde het even getal genomen, en het oneven nagelaten, gelijk dit dikmaals in zulke gezegden voorkomt, zoals Richt. 11:26, Richt. 20:46; 2 Sam. 5:4,5; 1 Kon. 15:25. Het volle getal is 430 jaren, Exod. 12:41; Gal. 3:17, waarvan het begin is de tijd des verbonds, dat God hier met Abram heeft gemaakt tot bevestiging zijner voorgaande beloften, zoals dit blijkt uit de woorden van Paulus, Gal. 3:17. Het einde van het genoemd aantal jaren is de uitgang der kinderen Isra‰ls uit Egypte, of de wetgeving. Anderen beginnen deze jaren van den uitgang van Abram uit Ur der Chalde‰n, of uit Haran, •f van de geboorte van Izak, •f van dien tijd af dat Isma‰l Izak bespotte, welke bespotting door Paulus een vervolging genoemd wordt, Gal. 4:29.

Jud 11.26 20.46 2Sa 5.4,5 1Ki 15.25 Ex 12.41 Ga 3.17,17 4.29

Genesis 35:16

27) een kleine

Anders, omtrent een voedering, of pleistering lands; dat is, zoveel land als men reist eer men pleistert, een mijl van den weg. Zie Gen. 48:7; 2 Kon. 5:19.

Ge 48.7 2Ki 5.19

28) Efrath

Dit is de naam van een stad, die gewoonlijk Bethlehem genoemd wordt. Zie deze beide namen onder, Gen. 35:19; Micha 5:1.

Ge 35.19 Mic 5.2

Genesis 46:15

23) Paddan-Aram,

Zie boven, Gen. 25:20. Te Paddan-Aram zijn de kinderen van Lea geboren, maar de geslachten van haar zonen, die hier gerekend worden, zijn naderhand in Kana„n geboren.

Ge 25.20

24) de zielen

Dat is, mensen; zie boven, Gen. 12:5.

Ge 12.5

25) drie en dertig.

Hierbij gerekend Jakobs persoon, en Er en Onan uitgesloten; zie boven Gen. 46:12.

Ge 46.12

Judges 20:46

91) vijf en twintig duizend mannen,

In dit getal worden, naar het gebruik der Heilige Schrift, de honderd [waarvan boven, Richt. 20:35, om de rondheid van het getal, uitgelaten. Vergelijk boven, Richt. 11:26.

Jud 20.35 11.26

1 Corinthians 15:5

13) Cefas gezien,

Dat is, van Petrus. Zie van dezen naam Joh. 1:43; 1 Cor. 1:12; Gal. 2:9.

Joh 1.42 1Co 1.12 Ga 2.9

14) twaalven.

Namelijk apostelen, die, hoewel zij toen maar elf waren, door Judas' uitvallen het getal verminderd zijnde, nochtans den naam van dat getal behielden, alzo het kort daarna wederom vervuld werd. Zie Joh. 20:24; Hand. 1:25.

Joh 20.24 Ac 1.25
Copyright information for DutKant