Genesis 15:14

32) rechten,

Rechten is dikwijls zoveel als iemands zaak te beoordelen en uit te wijzen, •f tot zijn nadeel om hem te straffen, zoals hier en Ps. 51:6, •f tot zijn voordeel om hem te beschermen, zoals onder Gen. 30:6; Ps. 7:9; Jer. 5:28, Jer. 22:16.

Ps 51.4 Ge 30.6 Ps 7.8 Jer 5.28 22.16

Judges 2:16

17) verwekte

Door een bijzondere beroeping en aandrift zijns Geestes.

18) richteren,

Versta, geen landsheren of koningen, noch ook die het ordinaire richterambt bedienden of recht spraken tussen den man en zijn naaste, hetwelk verbleef bij de stammen, volgens de orde van God, door Mozes ingesteld, maar die het publieke recht van Gods volk tegen hun verdrukkers en vijanden uitvoerden en hen van hun hand verlosten, den godsdienst zuiverden en in reinheid behielden, en de republiek van Isra‰l bij hare vrijheid beschermden en in gemene zaken met hun dienst en goeden raad bijstonden. Zie onder, Richt. 3:9,10,15, enz., en Richt. 4:4, en Richt. 6:15,16, en Richt. 8:23, en zo voorts.

Jud 3.9,10,15 4.4 6.15,16 8.23

John 16:8

12) overtuigen van

Namelijk zo door de predikatie der apostelen, als door zijn inwendige werking.

Copyright information for DutKant