Genesis 15:18

41) maakte de

Hebr. sneed, of, hieuw. Een manier van spreken genomen van het slachten der beesten, en de verdeling der stukken, vermeld vs. 17.

Ge 15.17

42) gegeven,

Te weten, door mijn besloten voornemen en verklaarde belofte; boven hoofdstuk Gen. 13:15, hoewel de uitvoering nog tot den tijd voornoemd, vs. 13, moet uitgesteld worden.

Ge 13.15 15.13

43) van de

Hierdoor wordt verstaan de rivier Sichor, welke Egypte van Kana„n scheidt; Num. 34:5; Joz. 13:3; 1 Kron. 13:5. Anderen verstaan hier de rivier Nilus (de Nijl).

Nu 34.5 Jos 13.3 1Ch 13.5

44) Frath.

Zie boven Gen. 2:14, en de vervulling hiervan 2 Sam. 8:3, en 1 Kon. 4:21, 1 Kon. 9:21; 1 Kron. 18:3; 2 Kron. 9:26.

Ge 2.14 2Sa 8.3 1Ki 4.21 9.21 1Ch 18.3 2Ch 9.26

Genesis 17:2

5) stellen

Dat is, vernieuwen, en met een heilig sacrament bevestigen; zie vs. 10.

Ge 17.10

6) gans

Hebr. in zeer zeer.

Genesis 22:16

29) bij Mijzelven,

Want Hij had geen meerderen, om bij te zweren; Hebr. 6:13. Zie ook Jer. 22:5. Elders zweert God bij zijn groten naam, Jer. 44:26; ook bij zijn ziel, Jer. 51:14; en bij zijn heiligheid, Amos 4:2. Dat is, bij zichzelven. In het volgende: spreekt. Hebr. Nem. Zie van dit woord Jer. 23:31.

Heb 6.13 Jer 22.5 44.26 51.14 Am 4.2 Jer 23.31

30) daarom

Versta hierdoor geen verdienende oorzaak der volgende belofte, die ook tevoren Abraham gedaan was, maar de vrucht of het einde der gehoorzaamheid Abrahams, die God uit genade met de vernieuwing zijner belofte, en met dezen zijn eed heeft willen vereren en belonen, tot meerdere versterking van het geloof Abrahams en zijner ganse kerk; zie hiervan Hebr. 6:13,14,17,18.

Heb 6.13,14,17,18

Luke 1:73

72) aan den eed,

Grieks den eed; hetwelk sommigen uitleggen: volgens den eed, of om den eed.

Hebrews 6:13

35) als God aan Abraham

De apostel bewijst met het voorbeeld van Abraham, den vader aller gelovigen, hetgeen hij in Hebr. 6:12 van al de gelovige voorvaders had betuigd.

Heb 6.12

36) de belofte deed,

Namelijk Gen. 22:16, wanneer Abraham zijn zoon had geofferd, in welke beloften alle lichamelijke en geestelijke beloften zijn begrepen, namelijk van het beloofde zaad, en van de vermenigvuldiging van zijn zaad als van den vader van alle gelovigen, waarvan zie nadere verklaring Rom. 4:16; Gal. 3:14, enz.

Ge 22.16 Ro 4.16 Ga 3.14
Copyright information for DutKant