Genesis 16:7

14) de engel

Dat is, het hoofd der engelen, de Heere Christus, die daarom ook HEERE genoemd wordt, vs. 13, en Gen. 18:26,33; Richt. 6:14, en Richt. 13:19,22.

Ge 16.13 18.26,33 Jud 6.14 13.19,22

15) vond haar

Dit woordje drukt uit het wakende oog des Heeren over deze dwalende en bedroefde Hagar.

16) Sur.

Hebr. Schur. Vanwaar men ging naar Egypte, waarvan zij was; zie onder Gen. 25:18; Exod. 15:22; en 1 Sam. 15:7.

Ge 25.18 Ex 15.22 1Sa 15.7
Copyright information for DutKant