Genesis 17:8
14) land uwer Waarin gij als vreemdeling gekomen zijt, gereisd hebt, en nog verkeert en verkeren zult. Zie onder, Gen. 28:4, en Gen. 36:7, en Gen. 37:1. Het woord staat in het getal van velen, om aan te wijzen de gedurigheid en lengte van den tijd, waarin hij daar vreemdeling zou wezen. Ge 28.4 36.7 37.1 15) eeuwige Hebr. tot bezitting der eeuwigheid. Zie vs. 7. Ge 17.7
Copyright information for
DutKant