Genesis 18:12

29) Zo lachte

Niet uit geloof, gelijk tevoren Abraham, maar uit zwakheid, ziende meer op de natuur, dan op Gods macht.

30) bij zichzelve,

Hebr. in haar midden.

Romans 4:19-21

46) niet aangemerkt,

Namelijk om uit de aanmerking der zwakheid in zijn betrouwen verzwakt, te worden. Want anderszins heeft hij zelfs zijnen ouderdom en den ouderdom van Sara God voorgehouden; Gen. 17:17.

Ge 17.17

47) dat de moeder

Grieks de verstorvenheid der baarmoeder van Sara.

48) aan de beloftenis Gods

Dit is het andere steunsel van het geloof van Abraham, namelijk de verzekerdheid die hij had van Gods trouw en standvastigheid in zijne beloften; Hebr. 6:17,18.

Heb 6.17,18

49) gevende God de eer;

Dat is, hiermede betonende te geloven dat God kon en zou doen hetgeen Hij beloofd had; en heeft alzo verzegeld dat God waarachtig is; Joh. 3:33.

Joh 3.33
50) machtig was te doen.

Namelijk al scheen het tegen alle menselijke rede te zijn.

Copyright information for DutKant