‏ Genesis 18:4

8) gebracht worde,

Hebr. genomen. Zie boven Gen. 15:9,10.

Ge 15.9,10

9) wast uw

Naar het gebruik in die landen, om de voeten te wassen en te verfrissen, daar men om de hitte daar met aangebonden zolen of barvoets ging. Zie onder Gen. 19:2, en Gen. 24:32, en Gen. 43:24; Joh. 13:4,5.

Ge 19.2 24.32 43.24 Joh 13.4,5

10) leunt onder

Dat is, rust.

‏ Genesis 19:2

3) van uw

Dat is, in mijn huis.

4) op de straat

Wel verstaande, ten ware Lot met hard aanhouden hen bewoog om bij hem te vernachten, gelijk geschied is. Verg. Luk. 24:28,29.

Lu 24.28,29

‏ Exodus 4:27

37) aan den berg Gods,

Genoemd Horeb; boven, Exod. 3:1.

Ex 3.1

‏ Exodus 18:7

7) de een den ander

Hebreeuws, de man zijn naaste, of, gezel.

8) naar den welstand,

Hebreeuws, vrede. Zie Gen. 37:14.

Ge 37.14

9) naar de tent.

Te weten, naar de tent van Mozes.

‏ Psalms 23:5

10) tafel

Zie Spreuk. 9:2, enz.

Pr 9.2

11) tegenover

Dat zij het tot hun spijt moeten aanzien en lijden. Zie Ps. 112:10.

Ps 112.10

12) maakt,

Dat is, Gij zalft mijn hoofd overvloedloediglijk, zodat het als vet en vloeiende is van olie.

13) olie,

Versta, welriekende olie of balsem. Zie Ruth 3:3, en Spreuk. 21:17. De zin is: Gij vervrolijkt mij uitermate zeer. Verg. Ps. 45:8, en Ps. 133:2; Pred. 9:8; Jes. 61:3.

Ru 3.3 Pr 21.17 Ps 45.7 133.2 Ec 9.8 Isa 61.3

14) beker

Zie Ps. 11:6.

Ps 11.6

‏ Ecclesiastes 9:8

32) Laat uw klederen

Dat is, wees vrolijk. Hiervan was eertijds een teken, dat men zuivere witte klederen droeg en het hoofd met welriekende olie zalfde.

33) te allen tijd

Welverstaande, zolang als het u gebeuren mag. Want daar kan een tijd komen, dat men droevig moet zijn met de droevigen. Zie boven Pred. 7:2.

Ec 7.2

34) wit zijn,

Dat is, zuiver rein.

35) olie ontbreken.

Te weten welriekende olie. Zie de aantekening bij Ruth 3:3, en Luk. 7:46.

Ru 3.3 Lu 7.46

‏ Romans 16:16

36) met een heiligen kus.

Dat is, met een kus van vrede en broederschap, met welken de gelovigen, naar het gebruik van die landen en tijden, elkander plachten te groeten. En wordt heilig genaamd, omdat zij niet uit vleselijke maar geestelijke liefde en zonder geveinsdheid gegeven worden; Gen. 29:11.

Ge 29.11
Copyright information for DutKant