Genesis 18:7

16) kalf,

Hebr. een zoon van een rund. Dat is, een kalf of een jong rund.

Genesis 49:11

26) bindt zijn

Met deze manier van spreken wordt te kennen gegeven de overvloed en de edelheid van den wijn, die in het erfdeel van Juda zou wezen.

27) mantel in

Anders, zijn opperkleed.

28) wijndruivenbloed.

Dat is, sap der druiven, of wijn. Alzo Deut. 32:14.

De 32.14

Leviticus 1:5

12) hij het jonge rund

Namelijk, de priester, of die het offert, door den priester, gelijk God bevolen had, Exod. 29:11, en ook geschied is; onder Lev. 8:15. Of, daarna zal men het jonge rund slachten, te weten, door den priester.

Ex 29.11 Le 8.15

13) slachten voor het aangezicht des HEEREN;

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk, de keel afsteken.

Leviticus 12:6

Psalms 29:6

9) Sirjon

Zie Deut. 3:9.

De 3.9

10) jongen

Hebr. een zoon der eenhoornen.

Copyright information for DutKant