Genesis 19:21

41) Ik heb

Dat is, Ik zal u goedertieren zijn, en deze bede uit genade vergunnen. Zie deze manier van spreken onder Gen. 32:20, en vergelijk de aantekening.

Ge 32.20

Leviticus 19:15

20) aangezicht des geringen niet aannemen,

Dat is, niet achtnemen in het oordelen en vonnissen op de hoedanigheid der personen, maar op den eis en de gerechtigheid der zaak. Deze manier van spreken is ook Deut. 10:17, en Ps. 82:2. Vergelijk Deut. 1:17, en Spreuk. 24:23.

De 10.17 Ps 82.2 De 1.17 Pr 24.23

21) het aangezicht des groten voortrekken;

Dat is, hem gunstig zijn en voorstaan in zijn onrecht. Zie deze manier van spreken ook Exod. 23:3.

Ex 23.3

Ezekiel 22:26

46) geweld aan,

Onbeschroomd dezelve inbrekende, en naar hun lust trekkende; vergelijk Zef. 3:3,4.

Zep 3.3,4

47) verbergen zij hun ogen

Dat is, zij onttrekken zich van de onderhouding mijner sabbaten, alsof zij mijne ordinantie daarvan niet eens wisten.

48) ontheiligd.

Dat is, onteerd en niets geacht, alsof Ik geen God ware; zo handelen zij met mij, en zijn de oorzaak dat het anderen nadoen.

Zephaniah 3:4

10) trouweloze mannen;

Hebr. mannen der trouweloosheden, die God noch de mensen getrouw zijn.

11) verontreinigen het heilige,

Dat is, ontheiligen, of ontwijden het heiligdom, of hetgeen den Heere gehieligd en geofferd werd; of, zij prediken het woorde Gods niet oprecht en leggen het niet uit in zijn rechten zin.

12) zij doen der wet geweld aan.

Zie de aantekening bij Ezech. 22:26; verg. Matth. 23:16; Mark. 7:9,10, enz.

Eze 22.26 Mt 23.16 Mr 7.9,10
Copyright information for DutKant