Genesis 19:25
Psalms 6:10
Ezekiel 16:46-47
134) grote zuster nu is Samaria, Samaria, waardoor de tien stammen verstaan zijn, wordt Jeruzalems grote zuster genaamd, omdat haar koninkrijk meerder was dan het koninkrijk van Juda, alzo Sodom haar kleine zuster, omdat haar koninkrijk minder was. 135) dochteren, Het woord dochters betekent wel dikwijls de onderhorige plaatsen der grote steden, [zie 2 Kon. 19:21], maar hier kan men het verstaan van de inwoners dezer steden en landen. 2Ki 19.21 136) aan uw linkerhand; Dat is, noordwaarts van u. Want die in Jeruzalem waren, staande met het aangezicht naar het oosten, hadden Samaria aan de linkerhand; dat is benoorden, en Sodom aan de rechterhand, dat is bezuiden. 137) hebt in haar wegen niet gewandeld, Dat is, hare zonden zijn nog bij de uwe, die veel meerder en gruwelijker zijn, niet te vergelijken. 138) het was wat gerings, Te weten niets anders te zondigen dan die van Samaria en Sodom gezondigd hadden. 139) een verdriet; Te weten dat gij niet meer zoudt doen dan zij gedaan hebben. 140) meer verdorven dan zij, Dat is, erger gemaakt en goddelozer geleefd. Alzo is het woord verderven, of verdorven maken genomen. Deut. 31:29; Richt. 2:19. Anders noemt dit de Heilige Schriftuur, zijnen weg verderven, Gen. 6:12; zijne handelingen, of werken verderven, Zef. 3:7. De 31.29 Jud 2.19 Ge 6.12 Zep 3.7 141) wegen. Dat is, werken.
Copyright information for
DutKant