Genesis 19:31

55) jongste:

Hebr. kleine, en alzo in de volgende vs. 34, 35, 38. Dat is, de jongste.

Ge 19.34,35,38

56) in dit

Zij wisten wel dat te Zoar mannen waren, maar vreesden dat die gelijk de anderen, mede vergaan zouden.

57) om tot

Zie deze manier van spreken, boven Gen. 6:4, en Gen. 16:2,4; Deut. 25:5.

Ge 6.4 16.2,4 De 25.5

58) naar de

Hebr. naar den weg. Zie boven, Gen. 18:11.

Ge 18.11
Copyright information for DutKant