Genesis 2:12

30) bed¢lah,

Dit is naar sommiger oordeel de naam van een boom; anderen menen dat het de naam is van een edelgesteente. Num. 11:7 wordt de kleur van het manna vergeleken met de verf van bed¢lah.

Nu 11.7

31) sard¢nix.

Hebr. Scholam, de naam van een edelgesteente, waaromtrent verscheiden gevoelen is. Deze naam wordt ook gevonden Exod. 25:7; Exod. 28:9; Ezech. 28:13 enz.

Ex 25.7 28.9 Eze 28.13

1 Kings 6:20

47) vooraan

Dat is, welke, als iemand inging van het oosten naar het westen, voor hem lag in het einde van het heilige. Anders, de ruimte, [of, de aangezichten] van de aanspraakplaats, was van, enz.

48) twintig ellen in haar hoogte,

Boven, 1 Kon. 6:2, staat wel, van het gehele huis, dat het dertig ellen in zijn hoogte had, maar dewijl men van het eerste voorhof tot het tweede, en van het tweede tot het heilige, en van dit tot het allerheiligste met trappen moest opklimmen, gelijk men kan afnemen, Ezech. 40;6, zo is het geen wonder, dat de vloer enige ellen hoger, en nader aan het dak geweest is.

1Ki 6.2

49) met gesloten goud;

Dat is, dicht fijn, rein. Zie 2 Kron. 3:4. Of, alzo genoemd [gelijk anderen menen] omdat het van David tot de timmering des tempels was opgesloten en bewaard geweest, 1 Kron. 29:3,4, waar het ook goud van Ofir genoemd wordt, hetwelk om zijn waardigheid altijd in grote achting geweest is, Job 22:24; maar het edelste en kostelijkste goud is in het algemeen ook zou genoemd geweest, omdat men dat zeer nauw pleegt op te sluiten, Job 28:15.

2Ch 3.4 1Ch 29.3,4 Job 22.24 28.15

50) cederen altaar.

Versta het reukaltaar, van hetwelk ook gesproken wordt onder, 1 Kon. 6:22, en 1 Kon. 9:25. Dit heeft Salomo ook met goud overtogen, en wordt daarom genoemd het gouden altaar, onder 1 Kon. 7:48.

1Ki 6.22 9.25 7.48
Copyright information for DutKant