Genesis 2:4

6) geboorten

Dat is, oorsprong of beginselen. Verg. Ps. 90:2 met de aant.

Ps 90.2

7) de HEERE God

Na de voleinding van het werk der schepping, wordt hier allereerst God de naam van JEHOVAH gegeven, betekenende den zelfstandige, den zelfwezende, van zichzelven zijnde van eeuwigheid tot eeuwigheid en de oorsprong of oorzaak van het wezen aller dingen, waarom ook deze naam den waren God alleen toekomt. Onthoud dit eens voor al: waar gij voortaan het woord HEERE met grote letters geschreven vindt, dat aldaar in het Hebr. het woord JEHOVAH of korter JAH staat.

Leviticus 24:16

23) gelasterd zal hebben,

Hebreeuws, doorstoken hebben; gelijk boven, Lev. 24:11. Zie aldaar.

Le 24.11

24) zal zekerlijk gedood worden;

Hebreeuws, stervende gedood worden; dat is, men zal niet nalaten hem te doden zonder enige verschoning te gebruiken. Alzo in het volgende.

25) zekerlijk stenigen;

Hebreeuws, stenigende stenigen.

Deuteronomy 28:58

62) Naam, den HEERE, uw God;

Vergelijk Gen. 2:4; Lev. 24:11; 2 Sam. 6:2, den naam des HEEREN; dat is, de HEERE zelf, wien alleen deze naam JEHOVAH toekomt, te weten, de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, als zijnde de enige ware God, in wezen, eigenschappen, heerlijkheid, werkingen, enz.

Ge 2.4 Le 24.11 2Sa 6.2
Copyright information for DutKant