Genesis 20:2

6) gezegd

Te weten, uit gelijke vrees, als hem ook tevoren toen hij naar Egypte reisde, overkomen was. Zie boven Gen. 11:29, en Gen. 12:13, en in dit hoofdst. Gen. 20:12.

Ge 11.29 12.13 20.12

7) Abimelech,

Men meent dat deze naam den koningen van dat land gemeen is geweest, gelijk de naam Farao in Egypte. Zie boven Gen. 12:15, verg. onder Gen. 26:1; Ps. 34:1.

Ge 12.15 26.1 Ps 34.1

Genesis 28:12

15) hij droomde;

Te weten, een droom, dien God buiten order hem toezond, om hem enige verborgen en heilige zaken te openbaren. Zie ook van zodanige goddelijke openbaring, boven, Gen. 20:3.

Ge 20.3

16) opperste

Hebr. hoofd.

17) engelen

Versta hier, de goede, heilige engelen.

Copyright information for DutKant