Genesis 20:4
10) genaderd; Dat is, hij had haar niet beslapen. Deze manier van spreken komt overeen met een vrouw bekennen, boven Gen. 4:1; tot een vrouw ingaan, boven Gen. 6:4; of een vrouw aanroeren, Spreuk. 6:29; 1 Cor. 7:1, en onder Gen. 20:6. Versta, dat hij door God belet was door ziekte. Zie onder Gen. 20:6,17. Ge 4.1 6.4 Pr 6.29 1Co 7.1 Ge 20.6,6,17 11) rechtvaardig Dat is, onschuldig en onnozel in deze zaak. Verg. 2 Sam. 4:11. 2Sa 4.11 12) volk Dat is, niet alleen mijn huisgezin, gelijk Gen. 20:17, maar ook de andere onderdanen, gelijk Gen. 20:9. Ge 20.17,9
Copyright information for
DutKant