Genesis 20:8

21) knechten,

Versta, raadsheren, officieren en voornaamste hovelingen. Alzo 1 Kon. 1:2, en 1 Kon. 10:5; 2 Kon. 6:8; 2 Kron. 24:25.

1Ki 1.2 10.5 2Ki 6.8 2Ch 24.25

22) woorden

Of, zaken; te weten, die hem in den droom waren wedervaren. Alzo ook onder, Gen. 20:10, en Gen. 24:66, enz.

Ge 20.10 24.66

23) voor hun

Dat is, dat zij die hoorden.

24) vreesden

Als hebbende ten dienste van hun koning het nemen van Sara gevorderd. Verg. boven Gen. 12:15.

Ge 12.15
Copyright information for DutKant