Genesis 21:22

32) terzelfder

Dat is, omtrent den tijd van den maaltijd, hier tevoren vermeld, en van de uitzetting van Hagar en haar zoon.

33) Abimelech,

Konint te Gerar, van wien boven Gen. 20:2 gesproken wordt.

Ge 20.2

34) God is

God de Heere is met de zijnen niet alleen door lichamelijk, maar ook door geestelijke zegeningen, hoewel Abimelech en Pichol eigenlijk hun ogen op den lichamelijken en tijdelijken zegen geslagen hadden. Zie deze manier van spreken ond. Gen. 39:3; Joz. 3:7, en Joz. 7:12; 2 Kron. 1:1.

Ge 39.3 Jos 3.7 7.12 2Ch 1.1

Genesis 26:24

40) in dienzelfden

Te weten, toen hij eerst te Berseba gekomen was. God de HEERE is niet lang met zijn troost uitgebleven.

41) Ik ben de

Zie boven, Gen. 17:7.

Ge 17.7

42) uw vader,

Wien Ik mijn woord en beloften gegeven heb, gelijk hij die ook heeft aangenomen. Zie onder, Gen. 31:5,42.

Ge 31.5,42

43) vrees niet,

Te weten, voor deze Filistijnen. Verg. boven, Gen. 15:1.

Ge 15.1

44) Ik ben met u;

Zie Gen. 21:22.

Ge 21.22

45) om Abrahams

Dat is, niet om zijn verdienste, maar om het verbond, dat Ik met hem gemaakt heb.

Numbers 14:9

12) zij zijn ons brood!

Dat is, zo lichtelijk zullen zij door ons verdaan worden, als het brood door een gezond mens in den mond gekauwd en in de maag verteerd wordt. Vergelijk Deut. 31:17.

De 31.17

13) schaduw is van hen geweken,

Dat is, beschutting. Alzo Ps. 91:1; Jes. 25:4; Jer. 48:45, enz.

Ps 91.1 Isa 25.4 Jer 48.45

14) de HEERE is met ons;

Te weten, met zijn vaderlijke gunst, vlijtige voorzienigheid en krachtigen bijstand. Zie Gen. 21:22, en Gen. 26:24.

Ge 21.22 26.24
Copyright information for DutKant