Genesis 22:1

1) het geschiedde

Nadat Abraham zoveel beloften ontvangen had, ja zelfs van de geboorte van den Messias, van welke er geen konden vervuld worden, indien Izak zonder zaad ware gestorven, zo heeft de Heere Abraham aldus willen beproeven, alsof Hij al de voorgemelde beloften had willen vernietigen.

2) verzocht,

God verzoekt de zijnen, als Hij een proef neemt van hun zwakheid of deugd, om door derzelver openbaring hen te vernederen of te verheerlijken. Zie Deut. 8:2, en Deut. 13:3; Richt. 2:22; 2 Kron. 32:21; Ps. 139:23, 24. Wat Abraham aangaat, God kende hem volkomen, maar wilde zijn sterk geloof en ongeveinsde gehoorzaamheid op een bijzondere wijze, tot zijn eer, mitsgaders van Abraham en van zijn ganse kerk, ten beste openbaren. Zie onder Gen. 22:16,17.

De 8.2 13.3 Jud 2.22 2Ch 32.21 Ps 139.23,24 Ge 22.16,17

3) Zie

Hebr. Zie ik, te weten, ben hier. Een manier van spreken, dengenen eigen, die, geroepen zijnde, bereid zijn om aan te horen wat hun voorgehouden wordt. Zie onder Gen. 22:7,11, en Gen 27:1; 1 Sam. 3:4,6, enz.

Ge 22.7,11 27.1 1Sa 3.4,6

Genesis 22:12

21) Strek uwe

Door dit bevel openbaart nu God zijn verborgen raad en voornemen in deze verzoeking, hetwelk Hij in het voorgaande bevel, Gen. 22:2, niet gedaan had.

Ge 22.2

22) nu weet

Menselijker wijze van God gesproken, gelijk Gen. 22:1, want Abrahams godvruchtigheid was God tevoren genoeg bekend, maar Hij wordt gezegd nu daarvan kennis te hebben, omdat Hij haar door deze verzoeking aan zijn ganse kerk ten volle bekend had gemaakt. Zo wordt het Hebreeuwse woord genomen Ps. 139:23. Beproef mij en ken mijn gedachten. Want tevoren had hij gezegd Gen. 22:2: Gij verstaat mijn gedachten van verre.

Ge 22.1 Ps 139.23 Ge 22.2

23) van Mij

Hieruit blijkt dat het God zelf is, die hier spreekt.

Leviticus 6:9-10

12) Dit is de wet des brandoffers;

Dat is, het voorschrift van die manier hoe men brandoffer doen zal, of het dagelijkse, Exod. 29:38, of het vrijwillige, Lev. 1, of wat de wet voor enige zonde beveelt.

Ex 29.38

13) het is hetgeen,

Te weten, het brandoffer. Het is ene beschrijving des brandoffers; vergelijk die met de aantekeningen op Gen. 8:20.

Ge 8.20

14) het vuur des altaars

Te weten, wat op dit altaar, toen de eerste offerande daarop geschiedde, uit den hemel gevallen is, en daarna altijd brandende onderhouden moest worden; onder Lev. 6:12,13.

Le 6.12,13
15) linnen kleed aantrekken,

Zie hiervan, Exod. 28:39,40.

Ex 28.39,40

16) die bij het altaar leggen.

Te weten, as. Zie boven, Lev. 1:16.

Le 1.16
Copyright information for DutKant