Genesis 22:18

34) in uw

Dat is, in Christus, die uit uw zaad naar het vlees voortkomen zal. Zie boven Gen. 12:3.

Ge 12.3

35) zullen

Zie Hand. 3:25; Gal. 3:8,16.

Ac 3.25 Ga 3.8,16

36) alle

Niet alleen, die uit uw vlees zullen voortkomen, maar ook alle andere volken, die in uw zaad aan den Messias geloven zullen. Zie Gal. 3:29.

Ga 3.29

37) naardien

Zie Gen. 22:16.

Ge 22.16

1 John 5:20

54) het verstand gegeven,

Dat is, de rechte en zaligmakende kennis van den waren God, waarin het eeuwige leven bestaat, Joh. 17:3. Of verstand gegeven, opdat wij den waarachtigen mogen kennen.

Joh 17.3

55) den Waarachtige kennen;

Dat is, den waren en levenden God, den Vader van onzen Zaligmaker Jezus Christus.

56) wij zijn in den Waarachtige,

Dat is, wij hebben door het geloof gemeenschap met Hem, 1 Joh. 1:3.

1Jo 1.3

57) [namelijk] in Zijn

Anderen voegen hier tussen het woordje en, gelijk 1 Joh. 1:3, en verstaan bij dezen waarachtige ook den Vader, gelijk in het voorgaande.

1Jo 1.3

58) Deze is de waarachtige

Namelijk Jezus Christus. Zie Joh. 17:3.

Joh 17.3

59) het eeuwige Leven.

Dat is, de oorsprong, verdiener en gever van het eeuwige leven; Joh. 1:4, en Joh. 10:28, en Joh. 14:6.

Joh 1.4 10.28 14.6

Revelation of John 3:14

37) der laodicensen:

Laodicea was een rijke en vermaarde stad, gelegen in Frygi‰ aan de rivier Lycus, niet ver van Colosse, waarvan ook gewag gemaakt wordt Col. 2:1, en Col. 4:16.

Col 2.1 4.16

38) de Amen,

Dit woord Amen wordt gesteld voor een naam of titel van Christus, gelijk Openb. 1:8: Die is, die was, en die komen zal. En gelijk Exod. 3:14 het woord Eheje, dat is, ik zal zijn, wordt gesteld voor een naam of titel Gods, waardoor verstaan wordt de getrouwheid en standvastigheid van Christus in het volvoeren van alle beloften Gods; 2 Cor. 1:19,20.

Re 1.8 Ex 3.14 2Co 1.19,20

39) de trouwe en waarachtige

Gelijk het woord Amen betekent de standvastigheid van Christus in het uitvoeren van Zijn beloften, zo betekenen deze woorden Zijn getrouwheid en waarheid in het voorstellen van de leer der zaligheid, die Hij ons uit den schoot des Vaders heeft gebracht.

40) het Begin der

Dat is, een auteur en oorsprong der schepping van alle dingen, gelijk Joh. 1:3; Col. 1:15. Anderen zetten het over: prins of overste van de schepselen Gods, gelijk Hij ook Hebr. 1:2 een erfgenaam van alle dingen genoemd wordt.

Joh 1.3 Col 1.15 Heb 1.2
Copyright information for DutKant