Genesis 22:5

11) jongen

Dit woord wordt niet alleen op de kleine kinderen toegepast, maar ook op de volwassenen, gelijk Abrahams gewapende knechten, boven, Gen. 14:14,24; idem, op den jonkman Sichem, die Dina verkrachtte, on. Gen. 34:19; Jozef, toen hij Farao's dromen uitlegde, ond. Gen. 41:12; Jozua, toen hij Mozes diende, Exod. 33:1; Absalom, toen hij zijn vader oorlog aandeed, 2 Sam. 18:29, en hier op Izak en Abrahams knechten; verg. het volgende vers Gen. 22:6.

Ge 14.14,24 34.19 41.12 Ex 33.1 2Sa 18.29 Ge 22.6

12) aangebeden

Zie ond. Gen. 24:26.

Ge 24.26

13) dan zullen

Hoewel het voornemen van Abraham was zijn zoon te offeren, en hem de uitkomst van dit werk specialijk onbekend was, nochtans geloofde hij dat God zijn zoon hem wedergeven kon; en alzo heeft hij onwetend wat toekomstig was voorzegd.

Exodus 33:11

16) aangezicht tot aangezicht,

Dat is, gemeenzaam, duidelijk, met uitgedrukte stem. Dit is een bijzonder privilegie geweest, hetwelk geen andere profeten gehad hebben; Deut. 5:4, en Deut. 34:10; Num. 12:6,7,8.

De 5.4 34.10 Nu 12.6,7,8

17) hij weder tot het leger;

Te weten, Mozes.

18) week niet uit het midden der tent.

Dat is hij kwam niet in het leger, maar hij bleef steeds in de tent buiten het leger.

Copyright information for DutKant