Genesis 23:11

2 Chronicles 35:5

10) in het heiligdom,

Anders, in de heilige plaats; dat is, bij den tempel aan het voorhof der priesters, om aldaar de paaslammeren dergenen, die niet zijn van den stam van Levi, te ontvangen en die te slachten, dewijl de priesters anders genoeg te doen hadden met de offeranden en besprenging des bloeds, enz. Zie van deze plaats Lev. 6:16, en Num. 28:7, waar zij ook het heiligdom genaamd wordt.

Le 6.16 Nu 28.7

11) het volk,

Hebreeuws, de zonen, of kinderen des volks; dat is, het volk. Versta, die van den stam van Levi niet waren, maar behoorden tot de andere stammen en tot het werk van den godsdienst niet geheiligd waren.

Copyright information for DutKant