‏ Genesis 23:15

19) sikkelen

De sikkel was een soort van munt, hebbende zijn naam van wegen; er waren twee‰rlei, de algemene, wegende omtrent als een oord, of het vierde deel van een rijkdsdaalder; en de heilige, bedragende nog eens zoveel; zie boven Gen. 20:16, waar van den zilverling [die van een prijs was] gesproken is. Aldus bedroeg deze som weinig meer dan 100 rijkdaalders, zijnde hier van den algemenen of burgerlijken sikkel gesproken.

Ge 20.16

‏ Genesis 24:22

27) voorhoofdsiersel

Het Hebr. woord betekent hier voorhoofdsiersel, gelijk blijkt onder Gen. 24:47, Jes. 3:21; Ezech. 16:12. Somtijds betekent het ook een oorring of oorsiersel, onder, Gen. 35:4, en Exod. 32:2,3.

Ge 24.47 Isa 3.21 Eze 16.12 Ge 35.4 Ex 32.2,3

28) een halve

Het Hebr. woord wordt verklaard een halven sikkel; Exod. 38:26.

Ex 38.26

29) sikkel, en

Omtrent den zilveren sikkel, zie boven, Gen. 20:16. De goudenen de zilveren sikkels hadden beiden een gewicht, de algemene wegende 160 gastkorrels, of een half lood; de heilige nog eens zoveel, namelijk 320 korrels, of een geheel lood. Een lood goud was tienmaal zoveel als een lood zilvers. Een lood zilvers deed een halven rijksdaalder, en bijgevolg een lood gouds vijf rijkdaalders, of twaalf en een halven gulden.

Ge 20.16

30) armringen

Die men nu gewoonlijk noemt braceletten.

31) aan haar

Versta hierbij, hij gaf die, of legde die aan haar handen, gelijk het woord nemen, in dit vs. Gen. 24:22 gesteld, dikwijls gebruikt wordt, hebbende niet alleen zijn eigen betekenis, maar ook een andere daaronder begrijpende; zie boven, Gen. 12:15.

Ge 24.22 12.15

‏ Ezekiel 45:12

33) sikkel zal zijn van twintig

Zie Gen. 23:15, en Gen. 24:22.

Ge 23.15 24.22

34) gera;

Zie Lev. 27:25. Het is bij ons zoveel [gelijk het sommigen bekwamelijk op onze munt gepast hebben] als een halve braspenning, van welke twintig een oordje rijksdaalders maken, zoveel als een algemene of burgerlijke sikkel bedroeg, van welken hier gesproken wordt.

Le 27.25

35) pond zijn.

Hebreeuws, maneh, dat is mina. Zie 1 Kon. 10:17; 2 Kron. 9:16; Ezra 2:69, met de aantekening. De zin is, dat zestig sikkels een pond of mina van goud of zilver zouden maken. Dit wordt gehouden, bij sommigen, voor een nieuwe ordinantie, dewijl de oude mina maar vijftig sikkelen van het heiligdom en honderd algemene hield; maar hier staat van zestig sikkelen, hetwelk zoveel meer zou moeten zijn in het heilige en burgerlijke. Enigen menen dat er zodanige drie verscheidene soorten van munt zouden geweest zijn, die tezamen een pond of mijne zou maken. God wil zeggen dat de gerechtigheid in alles strikt en op het nauwste zal worden onderhouden.

1Ki 10.17 2Ch 9.16 Ezr 2.69
Copyright information for DutKant